Inleiding
De begrippen gecijferdheid en wiskundige geletterdheid
zijn
relatief jong begrippen.
Er worden in onderzoeken, artikelen en discussies dan ook nog
geen uitgekristalliseerde definities gehanteerd.
Vrijwel elk artikel over gecijferdheid en wiskundige
geletterdheid begint dan ook meestal met de verzuchting dat er geen
eenduidige definities zijn en dat de begrippen soms ook te pas en te
onpas worden gebruikt.
Mijn werkdefinitie is:
Gecijferdheid is de combinatie van kennis,
vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten die een individu nodig
heeft om adequaat
en autonoom om te gaan met de kwantitatieve kant van de
wereld om ons heen.
Kennis, vaardigheden en persoonlijke
kwaliteiten: het gaat hier om én, én én.
Alleen kennis is niet genoeg om dat "adequaat en autonoom omgaan"
te garanderen.
Alleen vaardigheden zou gecijferdheid reduceren tot een set
trucs.
Het gaat hierbij vooral om persoonlijke kwaliteiten als:
durf, doorzetten, interpreteren, kritisch beschouwen.
Deze staan tegenover:
angst, vermijden, niet snappen, geďmponeerd zijn.
Adequaat en autonoom: het
moet niet alleen weken, je moet het ook zelf kunnen. Dus
bijvoorbeeld niet steeds afschuiven aan anderen die toevallig in je
buurt zijn. Vragen is overigens wel een adequate strategie.
Kwantitatieve kant: dat is
meer dan alleen de kant van de getallen; het gaat ook om diagrammen,
patronen, structuren, ruimte en tijd.
Een wezenlijk discussiepunt bij de verdere ontwikkeling van het
concept gecijferdheid is:
Heeft de wereld om ons heen kwantitatieve kanten waarmee een
individu moet omgaan (reactieve gecijferdheid)? Of kiest een
individu een kwantitatieve bril om naar de wereld te kijken (actieve
gecijferdheid).
In het eerste geval gaat het primair om een specifieke
zelfredzaamheid: "Hoe ga ik om met?"
In het tweede geval komen we op het domein van wiskunde en de
natuurwetenschappen: "Hoe beschrijf, beheers en verander ik de
wereld door te modelleren en te kwantificeren?"
Gecijferdheid gaat dus veel verder dan het hebben van een set
basisvaardigheden met getallen, dat heet rekenen.
Gecijferdheid gaat ook veel verder dan het kennis vergaard hebben
van een systematisch kennisbestand van symbolen, patronen en
relaties, dat heet wiskunde.
|