De tekst in zwart is het commentaar.
*************************************************************************************************************
‘Het is wenselijk om
met name in het mbo een ontwikkelingstraject uit te voeren, waarin
de functionele situaties in maatschappij en beroep het startpunt
zijn voor de ontwikkeling van burgerschapscompetenties, waarin de
basisvaardigheden uit rekenen& wiskunde een rol kunnen spelen.’
Je zou verwachten dat er in dit profiel een uitgebreide analyse
zou staan wat voor deze leerlingen nu precies gecijferdheid is en
hoe het vak wiskunde C daaraan kan bijdragen. Dit is echter de enige
zin waarin het woord gecijferdheid voorkomt. Nieuwsgierig geworden
dan maar kijken wat er staat over rekenvaardigheden.
,
wordt een eerste afbakening gemaakt van rekenvaardigheden en
algebraïsche vaardigheden die deel uitmaken van het wiskunde C
programma.
Dit stuk heb ik op die site nog niet aangetroffen. Wel een
intentie onder het kopje werkgroep Wiskunde C.
Wiskunde C een nieuw eindexamenprogramma! Mooi, eindelijk de
gelegenheid voor een programma met aandacht voor de relatie tussen
wiskunde, kunst en cultuur en aandacht voor voortgezette
gecijferdheid.
Gecijferdheid in Eindverslag van Werkgroep
afstemming Wiskunde/Natuurkunde
CTWO
januari 2007
site
3.1.1 Gecijferdheid
Een van de problemen waarmee
leerlingen worstelen die in de exacte vakken verder willen, is de
noodzaak van "gecijferdheid". Ze worden daarbij beïnvloed door de
maatschappij die tot in de kleinste hoekjes afhankelijk is van
getallen en verbanden, maar waarin inzicht in getallen en
rekenvaardigheid een lage status heeft. In onze maatschappij hebben
veel mensen een afkeer van of zelfs angst voor rekenen en wiskunde.
In aansluiting op de
profielcommissies hanteert de werkgroep de volgende omschrijving van
gecijferdheid: het kunnen uitvoeren van rekenkundige bewerkingen op
basis van kennis en inzicht in hoe rekenen met getallen en eenheden
werkt en hoe uitkomsten kunnen worden gepresenteerd in getalsvorm,
grafieken, tabellen of andere statistieken.
Veel mensen tonen zich ongecijferd.
Dat betekent dan bijvoorbeeld dat ze de basisbegrippen van het
rekenen niet beheersen en geen vaardigheid tonen in elementaire
rekenoperaties.
Zie bijvoorbeeld het boek van
J.A. Paulos, Ongecijferdheid.
Voorbeelden in de persoonlijke sfeer
die alleen door gecijferde mensen kunnen worden begrepen zijn en
waarbij ongecijferde mensen zich ongemakkelijk voelen:
• Kassabonnen.
• De jaarlijkse nota voor de
levering van energie.
• De renteberekeningen in een
spaarregeling of bij het afsluiten van een hypotheek.
• Het loonstrookje en de
belastingaangifte.
• Kredietregelingen.
•
Kansen (bijvoorbeeld de kans op een verkeersongeluk of de
kans van slagen bij een riskante operatie).
De werkgroep denkt dat het voor veel
mensen net zo moeilijk is om gecijferd te worden als om een vreemde
taal vloeiend te leren beheersen. En daarbovenop komt dan nog dat de
taal van de wiskunde formeel en abstract is en daar hebben weinig
mensen feeling voor. Om de overbrugging te maken tussen de abstracte
wiskunde en de concrete voorbeelden (zoals boven genoemd) is
contextrijke wiskunde uitgevonden. Dat is didactisch gezien zeker
een uitstekende aanpak maar we moeten beseffen dat veel mensen de
stap naar het puur abstracte van de wiskunde niet kunnen maken.
Dat zie je in de huidige
examencultuur: zelfs bij wiskunde B zijn de opgaven voorzien van
contexten. Gelukkig komen er binnenkort weer (meer) opgaven waarin
geen context aanwezig is en een groot (groter) beroep gedaan gaat
worden op de gecijferdheid en de algebraïsche vaardigheid van de
leerling.
De ontwikkeling van gecijferdheid en
wiskundige vaardigheid begint al op heel jonge leeftijd. Omgaan met
getallen en meetkunde moet al vanaf zeer jonge leeftijd worden
geoefend. Logisch redeneren, getallen en verbanden daartussen, het
begint allemaal "op moeders schoot" en in de kleuterklassen.
Rekenvaardigheid, het oplossen van raadsels en puzzels, inzicht in
het metrieke stelsel, het moet allemaal goed worden geoefend in de
basisschool. Anders ontstaat er in het voortgezet onderwijs een
tegenzin tegen de abstracte(re) wiskunde of zelfs hulpeloosheid bij
of angst voor dit vak.
En dit alles moet goed onderhouden
worden en regelmatig opgefrist in de onderbouw van het VO. Juist in
de onderbouw zie je de prestaties van leerlingen bij de exacte
vakken teruglopen omdat er steeds meer een beroep gedaan wordt op
hun gecijferdheid.
Aanbevelingen
5. De visiedocumenten voor
wiskunde en natuurkunde zoeken de start van lange leerlijnen
voor algebraïsche en rekenkundige vaardigheden in de onderbouw
van het VO. Gecijferdheid begint echter in de kleuterklassen van
het PO (of liever: nog eerder). Kinderen moeten van het begin af
aan in het onderwijs gevormd worden met een grotere mate van
gecijferdheid.
6. Een cruciale rol spelen de
PABO’s en de nascholingen voor leraren in het PO (zoals verzorgd
door het FI). Het is zeer gewenst om te streven naar een hoger
niveau van gecijferdheid bij (aanstaande) leraren. Een van de
middelen daarbij zijn de rekentoetsen op de PABO’s. De lat zou
daarbij hoger gelegd moeten worden.
7. Zoek mogelijkheden in de media
(TELEAC,…), het volwassenenonderwijs, de volksuniversiteiten,
enz. om de gecijferdheid in Nederland te vergroten.
Alfabetisering wordt in Nederland sterk gestimuleerd en
gesubsidieerd; dat zou ook moeten gebeuren met de bestrijding
van ongecijferdheid.
Dit is in de Nederlandse rapporten tot nu toe de meest
verrassende interpretatie van gecijferdheid. Enerzijds wordt er
gesteld dat gecijferdheid nodig is om om te gaan met vooral
praktische kwantitatieve kanten van de maatschappij. Dat is een vrij
gebruikelijke opvatting. Zie bijvoorbeeld de review-studie:
A review of literature in Adult Numeracy Research. Maar daar tussendoor wordt min of meer
gesteld dat gecijferdheid gelijk staat aan het hebben van een
repertoire aan abstracte rekenkunde en wiskunde dat slechts aan
weinigen is voorbehouden. Desalniettemin moet de lat wel zo hoog
gelegd worden.
Geijferdheid op deze manier definiëren of positioneren ben ik
wereldwijd tot op heden niet tegengekomen. Mogelijk dat de werkgroep
op basis van geheel nieuw onderzoek tot geheel nieuwe inzichten en
definities is gekomen. Een andere verklaring kan zijn dat de
werkgroep geen kennis heeft genomen van onderzoek hieromtrent.
Een ander zeer verrassende interpretatie is de verklaring voor
veelvoorkomende angst voor rekenen en wiskunde. Die angst komt
inderdaad heel veel voor. De internationale literatuur over "Math
Anxiety" is zeer omvangrijk. De meest onderzochte verklaringsgronden
zijn: geïntimideerd voelen door algoritmes die opgedrongen worden
zonder begripsbasis, oefenen onder tijdsdruk, publiekelijk fouten
bespreken, vervreemding door te snelle abstractie zonder
onderliggende begrippen of realiteit. Dat is te vinden in de diverse
databases
naar
Math Anxiety.
De werkgroep is juist van mening dat angst voor rekenen ontstaat
doordat er te weinig geoefend wordt. Ook deze opvatting is geheel
nieuw.
De aanbevelingen gaan ver buiten het vraagstelling aan en de
expertise van de werkgroep. Er wordt hier een iets te grote broek
aangetrokken.
Voor de volledige reactie in
pdf of
xps.
***************************************************************************************************************
Gecijferdheid in Eindadvies Versteviging van Kennis in het
Onderwijs, Onderwijsraad
september 2007 site
volgt binnenkort
***************************************************************************************************************
Gecijferdheid in het Ontwerpadvies van de
Profielcommisies NG/NT en EM/CM (december 2006).
6.4 GecijferdheidIn het ‘Kortetermijnadvies’ geven de
Profielcommissies het grote belang aan van “een hoge mate van
gecijferdheid in het dagelijks leven” en stellen zij dat “in elk
profiel een substantieel deel ingeruimd dient te worden voor het
onderwijs in gecijferdheid”. Van leerlingen in de tweede fase
verwachten de Profielcommissies dat zij, ongeacht hun profiel, de
kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten bezitten, om
adequaat en autonoom de kwantitatieve kant van de wereld om ons heen
te kunnen hanteren.
Er bestaan verschillende definities voor
begrippen als wiskundige geletterdheid en gecijferdheid. De
Profielcommissies geven de voorkeur aan het begrip gecijferdheid en
hanteren ten behoeve van de advisering de volgende globale
omschrijving: het kunnen uitvoeren van rekenkundige bewerkingen op
basis van kennis van en inzicht in hoe rekenen met getallen en
eenheden werkt en hoe de uitkomsten kunnen worden gepresenteerd in
getalsvorm, grafieken, tabellen of andere statistieken. De
Profielcommissies achten het zinvol onderscheid te maken tussen een
passieve gecijferdheid en een actieve gecijferdheid. Bij passieve
gecijferdheid gaat het om het vermogen om processen en producten
uitgedrukt in kwantiteiten als verhoudingen, percentages, grafieken
en tabellen te kunnen doorzien en beoordelen op juistheid en
betekenis. Bij actieve gecijferdheid gaat het om vermogens om zelf(standig)
berekeningen met getallen te kunnen uitvoeren en deze te kunnen
representeren in grootheden, grafieken, tabellen en andere
statistieken. Passieve gecijferdheid vraagt ook een zekere
geoefendheid in het manipuleren met rekenkundige bewerkingen om de
aangegeven passieve vaardigheden te kunnen inzetten. De
Profielcommissies focussen zich daarom op de actieve gecijferdheid.
Als kennis- en vaardigheidsdomeinen komen bijvoorbeeld de volgende
onderdelen in aanmerking:
• hoofdrekenen;
• breuken, percentages, verhoudingen, decimalen;
• meten en meetkunde;
• informatieverwerking en statistiek;
• woordalgebra, verbanden, grafieken en functies.
De profielcommissies achten het van belang om deze gecijferdheid te
versterken. Pabo-opleidingen constateren dat de rekenvaardigheden
van veel studenten niet voldoen aan de eisen die gesteld worden. De
Profielcommissies achten het dan ook van belang om de gecijferdheid,
beheersing van basiskennis en -vaardigheden, te versterken. Hoewel
rekenen en wiskunde behoren tot dezelfde stam van de denkbeeldige
boom, moeten de basale kennis en vaardigheden op het gebied van het
rekenen niet aangeleerd worden in de kern van de wiskundeprogramma's
in de tweede fase havo en vwo. Kennis en vaardigheden hiervan worden
aangeleerd in het primair onderwijs. In de onderbouw en bovenbouw
van het voortgezet onderwijs worden deze kennis en vaardigheden
verder versterkt en geborgd.(Paragraaf
6.4 Wiskunde)
Voor een kritische bespreking zie
Profielcomissies HV over gecijferdheid op deze website.
***************************************************************************************************************
Gecijferdheid in de Verkenning "Versteviging van Kennis in het
Onderwijs" van de
Onderwijsraad (december 2006)
2.4 Conclusie: stelsel van behoorlijke
kwaliteit, maar te weinig gegevens over specifieke
kennisgebieden(...)
In het basisonderwijs bijvoorbeeld leverden
resultaten van het periodiek peilingsonderzoek rekenen-wiskunde
discussie in de publieke pers op over een vermeende daling van het
niveau. Nadere beschouwing leert dat vooral op het onderdeel
gecijferdheid achteruitgang te bespeuren is. Tegelijk constateren de
onderzoekers dat het onderwerp gecijferdheid minder prominent in het
onderwijsaanbod aanwezig is dan voorheen.
De onderwijsraad verwart hier gecijferdheid met cijferen. Een
veel voorkomende vergissing bij mensen buiten het onderwijs. Zie
voor meer achtergrondinformatie de
Periodieke Peiling van het Onderwijs in Nederland en een
Reactie
aan de Onderwijsraad (pdf) hierover.
***************************************************************************************************************
Gecijferdheid in Rijk aan Betekenis -visie op vernieuwd
wiskundeonderwijs -
Commissie
Toekomst Wiskundeonderwijs (CTWO, september 2006).
Inleiding
(..)
De culturele en maatschappelijke betekenis
van wiskunde voor iedereen, inclusief gecijferdheid, krijgt in de
onderbouw voor diverse groepen leerlingen verschillende accenten,
verschillende wiskundige inhouden en een diepgang die aansluit bij
de talenten van leerlingen. In de bovenbouw havo-vwo vindt
vervolgens een differentiatie in doelen plaats, afhankelijk van de
aard van elk van de wiskundevakken A, B, C en D
H3 Gedifferentiëerde onderwijsdoelen
(..)
Wiskunde C vwo
Wiskunde C bereidt niet voor op een specifieke vervolgopleiding,
maar biedt een algemene wiskundige vorming, die zich richt op
wiskundige en statistische gecijferdheid, statistisch redeneren en
inzicht in de historische en culturele plaats van de wiskunde in
wetenschap en maatschappij.
Nergens in het rapport wordt het begrip gedefinieerd of
toegelicht. Gezien de veelheid aan mogelijke interpretaties blijft
het nog even raden naar welke invulling CTWO neigt.
***************************************************************************************************************
Gecijferdheid in de Kerndoelen van de Nieuwe Onderbouw (2005).
In de eerste jaren van
het voortgezet onderwijs verwerven leerlingen inzicht en
vaardigheden op het gebied van getallen, grootheden, maten, vormen,
structuren en de daarbij passende relaties, bewerkingen en functies.
Aansluitend op het basisonderwijs ontwikkelen ze hun vaardigheden in
de ‘wiskundetaal’ en worden steeds verder ‘wiskundig geletterd en
gecijferd’.
(..)
‘Wiskundig geletterd en
gecijferd worden’ wil zeggen dat leerlingen het vermogen ontwikkelen
om in de verschillende situaties van hun huidig en toekomstig leven
aan wiskunde gerelateerde informatie te herkennen, te interpreteren
en te gebruiken. Daartoe bouwen ze een repertoire op van parate
kennis, inzichten, routines en attitudes.
Omgang met
rekenapparatuur en computers heeft in het wiskundeonderwijs een
belangrijke en veelzijdige plaats: leerlingen leren ze gebruiken als
hulpmiddel, toepassingsmogelijkheid, informatiebron en
communicatiemiddel.
Een voorbeeld van een brede benadering van het begrip
gecijferdheid. De aanbeveling is hier dat gecijferdheid een plaats
krijgt in het wiskundeprogramma voor de onderbouw.
Wat het effect
zal zijn, zal natuurlijk sterk afhangen van de uitwerking in doelen
en in voorbeelden.
Waarschijnlijk zal daarin de benadering van
"wiskunde in contexten" prevaleren.
Zie ook framework voor
gecijferdheid op deze website voor een toelichting op de diverse
benaderingen.